Wilgenroosje
- Chamerion angustifolium (Epilobium angustifolium)
Wilgenroosje behoort tot de Teunisbloemfamilie.
De Nederlandse naam wilgenroosje dankt de
plant aan het feit dat de bladen lijken op die van de wilg. Roosje is een
algemene aanduiding voor " rode bloemen".
De oude geslachtsnaam (Epilobium) komt van
het Griekse epi (op de rand van) en lobos (peul), omdat de bloem op het lange
vruchtbeginsel staat. Chamerion is afgeleid van het Griekse chamai (dwerg) en
neros (vochtig). Angustifolium betekent ‘met
smalle bladen’ wat een verwijzing is naar de inderdaad lange, smalle bladeren .
Deze meerjarige planten vormen door het
bezit van een ondergrondse wortelstok grote groepen. Uit de wortelstok komen de
rechtopstaande stengels te voorschijn. De tamelijk lange, smalle, lijn- tot
lancetvormige bladeren staan verspreid aan deze stengels. De bladeren lijken
heel erg op die van wilgen als de schietwilg of de katwilg. Dat is dan ook goed
terug te vinden in de Nederlandse naam. De rand van de bladeren is gaaf tot
heel weinig getand.
De bloemen zijn zogenaamde protandrische
bloemen, dat betekent dat de bloemen eerst in de mannelijke fase zijn. De
meeldraden steken tot buiten de bloem en hebben dan rijpe helmknoppen die open
gaan en pollen vrijgeven. Bezoekende insecten krijgen dat pollen mee. Enige
tijd later komen de bloemen in de vrouwelijke fase. Dan zijn de vier
stempellobben open gevouwen en ontvankelijk voor pollen. Een insect dat eerder
een mannelijk bloeiende bloem bezocht heeft geeft dan wat pollen af aan de
stempellobben. Daarna kan bevruchting plaatsvinden en groeit het vruchtbeginsel
uit tot een vrucht waarin de zaden rijpen. Als deze rijp zijn opent zich de
vrucht en komen de zaden met hun zaadpluis te voorschijn. Door dit pluis kunnen
de zaden goed door de lucht zweven en behoorlijk grote afstanden afleggen.
Het wilgenroosje bevat tamelijk veel ijzer
en kalk en vitamine C, daarom wordt deze plant regelmatig in versterkende thee
gebruikt. De looistoffen werken op de diarree e.d., zijn ook bloedstelpend.
Evenals de (kleinbloemige)
basterdwederikken bevat de plant ook sitosterol en betasitosterol. Deze stof
heeft een goede inwerking op de prostaat.
Het wilgenroosje werd vaker gebruikt voor
thee, de kleinbloemige Epilobium-soorten zijn meer geschikt voor tinctuur.
De plant werkt ontstekingsremmend en
pijnstillend. Het verse sap of de wortel tot poeder gemalen kan gebruikt worden
om nachtelijk bedwateren te verhelpen. In Polen wordt een thee van de
wortelstok gebruikt bij hoofdpijn. De
gedroogde bladeren toevoegen aan een avondthee wordt in Rusland gedaan vanwege de
kalmerende werking. (Kaporiethee) En in Frankrijk worden de bladeren op
etterende wonden gelegd. De bladeren,
die in de zon gedroogd kunnen worden,
kunnen volgens Culpeper gebruikt worden voor een thee om te gebruiken
bij astma en kinkhoest. De thee werkt ook slijmoplossend.
Wilgenroosje in de keuken
Jonge bladen kunnen in de soep of als
groente gegeten worden en smaken klaarblijkelijk wat zurig. In de Kaukasus
worden de jonge toppen van de wortelstok als sla gegeten of tot moes gekookt,
of net als asperges bereid.
De jonge scheuten en bladeren van deze
plant zijn eetbaar; het is een wilde groente. Je kunt ze als alternatief
saladebladeren voor en originele salade gebruiken of als groente koken. De
gelachtige substantie kan aan soepen worden toegevoegd. De wortel wordt als
saladegroente gebruikt en in Scandinavische landen maken ze er een compote van,
Van de gedroogde bladeren kan een thee worden gemaakt; dat doet men vooral in
Rusland. De knoppen van de bloemen worden in salades gedaan of net als
kappertjes in azijn ingemaakt om er in de winter van te kunnen genieten.
Ik las een mooi verhaal over het
wilgenroosje, een verhaal om aan kinderen te vertellen als je op een wandeling
langs een open plek in het bos plots een groep wilgenroosjes ontwaart. Het ontstaan van het wilgenroosje is een
romantisch verhaal.
Lang, lang geleden leefde aan de rand van
het bos, te midden van prachtige bloemen een elfenfamilie in een wilde
rozenstruik. Op warme zomerdagen speelden de kleine elfjes in de koele schaduw
van het bos, aan de rand van een meertje. Op een mooie dag speelde een elfje
aan de voet van een oude grote wilg, toen ze blij verrast een klein kaboutertje
naar beneden zag klimmen. Sinds die dag speelden het elfje en het kaboutertje
op alle warme dagen samen in het koele bos.
Toen zij groter groeiden werden ze verliefd
op elkaar. Zij vertelden het aan hun ouders dat ze samen wilden gaan wonen. De
verbazing en ontzetting bij de wederzijdse ouders was zo groot dat ze het hun
kinderen verboden. Elfen en kabouter trouwen niet met elkaar! Elfen trouwen met
elfen en kabouters met kabouters.
Het bedroefde elfje en de verdrietige
kabouter vroegen de elfenkoningin om raad en goedkeuring. Deze zei: "een
kabouter en een elfje op één kussen, daar zit de duivel tussen". De
kabouter ging terug naar zijn wilg en treurde wekenlang, waardoor zijn wilg in
een treurwilg veranderde. Ook het elfje ging terug naar haar rozenstruik aan de
rand van het bos en huilde dagenlang. De elfenkoningin kon deze droefenis niet
aanzien en trok op een heldere herfstdag naar de kabouterkoning voor overleg.
Gezamenlijk besloten zij in grote wijsheid dat de twee voor altijd samen
mochten leven, maar niet in de gedaante van elf en kabouter maar in een nieuwe
gedaante: in de vorm het Wilgenroosje. Dankbaar en gelukkig aanvaarden ze het
voorstel.
En zo leefden ze nog lang en gelukkig.
"Wilde
planten in Brugge" is niet verantwoordelijk voor eventuele schade, van
welke aard dan ook, als gevolg van het gebruik van planten voor medische of
culinaire doeleinden. “Wilde planten in
Brugge” kan niet aansprakelijk gesteld worden voor aanspraken die voortkomen
uit de verkeerde determinatie van een kruid of het verkeerde gebruik ervan in
de ruimste zin van het woord. Dit artikel vervangt niet het deskundig advies
van een arts of een erkend fytotherapeut.
Bronnen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten