zaterdag 23 september 2023

Ter afsluiting

Het is 23 september 2023. Om 8.50 uur vanochtend is de astronomische herfst begonnen. Een mooi moment om onze zoektocht naar Wilde planten in Brugge af te ronden.

Ik ben mijn queeste gestart op zaterdag 4 februari met een foto van de winterakoniet. 

Het was een lange, boeiende en - toegegeven - ook soms vermoeiende tocht. Gedurende al die maanden heb ik in Brugge om en bij de 5000 plantenfoto’s genomen en meer dan 400 berichten gepost op de Facebook-pagina van “Wilde planten in Brugge”. Op deze blog zijn nu bijna 400 plantensoorten besproken, zowel botanisch, culinair, medicinaal, symbolisch, mythologisch als ritueel. Alle artikels heb ik zelf geschreven en ook alle foto’s zijn - op een enkele uitzondering na - door mijzelf genomen en digitaal bewerkt. 

 

Afsluiten doen we in schoonheid met een video. Uit die immense verzameling foto’s heb ik er 150 geselecteerd. Ik moest me noodgedwongen beperken om de film korter dan 10 minuten te houden, maar ik had evengoed een veelvoud aan foto’s kunnen gebruiken.  Het was niet altijd gemakkelijk kiezen. 


Alle planten zijn in Brugge te vinden. Tegen gevels, tussen stoeptegels, in de goot, op de kademuren en bruggen, in bermen, langs de waterkant, in parken, op speelpleinen, op oude industrieterreinen en ruigten... noem maar op! Iedereen kan die planten vinden. Het enige wat u hoeft te doen is uw ogen de kost te geven. U zal verbaasd staan over de diversiteit aan vormen en kleuren.


Voor veel planten heb ik ook informatie moeten opzoeken in allerlei bronnen: boeken, websites, tijdschriften, studies... Niet zelden kon ik ook terecht bij bevriende biologen, plantkundigen en herboristen. Waarvoor mijn oprechte dank!

 

De komende herfst zal ik mij vooral toeleggen op een nieuwe zoektocht, namelijk paddenstoelen. Ik ben veel minder een kenner van zwammen dan van wilde planten, maar goed... wat niet is kan nog komen. 

 

Later, tijdens de wintermaanden, wil ik mij ‘bezighouden’ met de studie van de botanische kenmerken, gebruik, rituelen en mythen van bomen. 

 

Ik bedank al mijn volgers die -– de meesten dagelijks – mijn artikels waardeerden en naar waarde wisten te schatten.


Marc Willems

Brugge, 23 september 2023 




vrijdag 22 september 2023

Rode klaver (Trifolium pratense) en Witte klaver (Trifolium repens)

 

Rode klaver

Een plant die zoveel voorkomt dat we ze bijna over het hoofd gezien hadden: de rode en witte klaver. In Vlaanderen is rode klaver een uiterst algemene soort. Ik herinner me nog levendig hoe ik als kind met een mesje rode klaver ging afsnijden voor onze konijntjes. Ze waren er verzot op. Of hoe we de bloempjes verzamelden en er een haarkransje van knutselden. En hoe vaak lagen we niet plat op de grond op zoek naar dat ene ‘klavertje vier’, dat we overigens nooit vonden en dat eigenlijk geen klaver is. Heeft u er overigens ooit één gevonden?

In het Latijns heet dit kruid Trifolium pratense. 'Tri' staat voor drie en 'folium' staat voor blad. Iedereen weet dat klaverblaadjes altijd in drieën staan. 'Pratense' is dan weer afgeleid van 'pratum', wat weide betekent. Laat dat nu precies de plek zijn waar we de rode klaver vaak vinden.


Rode klaver (Trifolium pratense) is een overblijvend kruid, vaak tweejarig, uit de vlinderbloemenfamilie. De rode klaver komt in het wild voor in heel Europa en in noordelijk en Centraal-Azië; zuidelijk vanaf het Middellands Zeegebied tot aan de Noordpoolcirkel.

De witte klaver (Trifolium repens) is uiteraard eveneens een vaste plant uit de vlinderbloemenfamilie. Hij heeft zijn naam te danken heeft aan de overwegend witte kleur van de bloeiwijzen. Het is een bekende soort die voorkomt in graslanden, op gazons en in wegbermen. De soortaanduiding repens is Latijn voor "kruipend", een verwijzing naar de kruipende stengels. Net als bij andere klaversoorten bestaat het blad uit drie deelblaadjes. 

Een 'klavertjevier' of 'klavervier' is een mutant bij de witte klaver met bladeren die uit vier deelblaadjes bestaan.

Vooral door de betrekkelijke zeldzaamheid, maar ook door de vorm, die doet denken aan een kruis, wordt het vinden of het krijgen van een "klavertjevier" sinds de middeleeuwen beschouwd als een geluksbrenger. Volgens een legende stelt elk deelblad iets voor: het eerste de hoop, het tweede vertrouwen, het derde liefde en het vierde geluk.

In de Keltische culturen, vooral in Ierland, gelooft met al sinds middeleeuwen in het geluk van een klavertje vier. Voor het ontstaan van dit gelukssymbool bestaan verschillende verklaringen. Zo gaat er een verhaal over een druïde die voor zijn toverdrankjes klavertjes vier gebruikte. Aan de ene kant brengt hij geluk en aan de andere kant zou het helpen tegen het kwaad. Deze gedachte is over de hele wereld verspreid. Vooral dat het klavertje vier geluk zou brengen is blijven hangen. Waarom precies dat aspect van het klavertje vier? Dat komt omdat er voor het klavertje vier een speciale rol is weggelegd in het verhaal van een heilige uit Ierland: Saint Patrick. Bron: https://www.geluk.com/blog/geschiedenis-klavertje-vier/


Nota: In de handel wordt ook een "klavervier" te koop aangeboden, maar dat is feitelijk geen klaver maar een klaverzuring: Oxalis tetraphylla. Een veel aangeboden variëteit die oorspronkelijk uit Mexico afkomstig is heet Oxalis deppei. Klaverzuring lijkt oppervlakkig op klaver, maar is er botanisch gezien geen familie van.

Rode en witte klaver bloeien van mei tot in de herfst met witte en roze tot rode bloemen. De bloeiwijzen zijn bol tot eivormig en hebben aan de voet van de bovenste bladeren steunblaadjes.

Bij grasland dat bedoeld is om te maaien wordt vaak klaver gezaaid. Dit is vanwege het stikstofbindendvermogen en het hoge eiwit gehalte; hierdoor kan er meer en kwalitatief beter gewas geoogst worden.

De bijen worden aangetrokken door de nectar in de bloemen en verzamelen ook stuifmeel of pollen. Rode klaver krijgt trouwens ook vaak bezoek van vlinders. Dat bijen en hommels zo van rode klaver houden, is voor ons ook mooi meegenomen: ze maken er namelijk de heerlijkste klaverhoning van.

Rode klaver hoort - in Nederland - tot de veertig meest algemene soorten uit de inheemse flora, al is ze niet zo talrijk als de algemeen voorkomende witte klaver.

Rode klaver is zeker goed voor je gezondheid. Dit hadden ze vroeger al snel door.
Plinius, een Romeinse letterkundige en politicus, wist al dat rode klaver helpt bij stenen in de urinewegen. 100 jaar na Christus werd rode klaver al gedronken als natuurlijk geneesmiddel. In het Ierland van de 16de eeuw vormde rode klaver een onderdeel van het dieet. Het zou slank zijn stimuleren.



Rembert Dodoens (1517-1585), plantkundige en arts, beval in de 16de eeuw rode klaver aan als een middel tegen de witte vloed van vrouwen. En inderdaad, uit een studie gedaan bij 110 vrouwen in de postmenopauze, bleek dat opvliegers, aanvallen van transpiratie en depressiviteit significant werden verminderd door inname van een tinctuur van rode klaver. Al melden andere bronnen dat dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat deze extracten nauwelijks enige invloed op die overgangsklachten hebben.

 

In de volksgeneeskunde werd rode klaver gebruikt als ontgiftend, kalmerend en ontstekingsremmend middel. Vandaar dat het werd gebruikt bij een slechte huid, hoesten, milde diarree en ontstekingen in de darmen.


Heb je groene vingers? Dan kan je zelf rode klaver oogsten, de bloeiende koppen plukken, controleren op insecten, en ze daarna enkele weken laten drogen in een droge, warme, donkere en goed geventileerde ruimte. Na nog een laatste hygiënecontrole, ben je klaar om jouw kopje thee te zetten.

 

De witte en rode klaver zijn ook eetbare planten, maar het is wel aan te raden om ze eerst even te koken. De klavertjes bevatten veel eiwitten, fosfor en calcium. De rode klaver heeft een behaard blad, terwijl het blad van de witte klaver glad is.

 

Rode klaver zou dus op verschillende manieren de gezondheid kunnen ondersteunen, maar het is belangrijk om te weten dat er nog geen gezondheidsclaims over rode klaver goedgekeurd zijn door de Europese Commissie. Bovendien ervaren sommige mensen bij gebruik van rode klaver bijwerkingen zoals huiduitslag en spierpijn. Rode klaver bevat bovendien ook vormen van coumarine en daarvan is bekend dat het bloedverdunnend is. Mensen, die last hebben van bloedstollingsstoornissen of een antistollingsmedicijn slikken, moeten daarom extra voorzichtig zijn. 


Het is daarom altijd belangrijk dat u niet op eigen houtje gaat experimenteren met wilde planten. Raadpleeg altijd een gehomologeerd fytotherapeut. Deze informatie is trouwens niet bedoeld ter vervanging van het advies van uw arts of zorgverlener.





Bronnen en meer info:

 

Groot handboek geneeskrachtige planten; 4de druk - Dr Geert Verhelst

Zie: https://www.bookspot.be/boeken/groot-handboek-geneeskrachtige-planten-9789082692235


en


Botanisch handboek medicinale planten Geneeskrachtige planten & huismiddeltjes van A tot Z ; Monique Simmonds, Melanie-Jayne Howes, Jason Irving; vertaald door Frank van der Knoop

Zie: https://www.bookspot.be/boeken/botanisch-handboek-medicinale-planten-9789050116633

 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Rode_klaver

https://www.floravannederland.nl/planten/rode_klaver

https://www.ecopedia.be/planten/rode-klaver

https://edepot.wur.nl/475849

https://www.kruidenvandemaasheggen.nl/blog/alles-over-rode-klaver-thee/

https://www.rtlnieuws.nl/lifestyle/wonen/artikel/5389292/10-eetbare-planten-uit-de-natuur

https://www.evansnwatson.nl/products/rode-klaver-thee-bloesem-gesneden-trifolium-pratense

https://gezondnu.nl/gezondheid/zo-gezond-is-rode-klaver/

http://deepfreezer0.blogspot.com/2012/02/deel-157-rode-klaver.html




Hola

donderdag 21 september 2023

Muizenoor - Pilosella officinarum (synoniem: Hieracium pilosella)

Stel: je hebt een huid zo wit als sneeuw ... hoe heet je dan? .... Juist! Of je hebt tanden als een konijn... hoe noemt me je dan? ... Precies! Of je bent een plantje met blaadjes die lijken op de oren van een muis... hoe heet je dan? ... Correct! Over muizenoor hebben we het vandaag, en er valt heel wat over te zeggen.


Muizenoor - Pilosella officinarum 


Een klein, onopvallend plantje dat je snel verwart met een andere composiet – de bloempjes lijken allemaal een beetje op elkaar – is het muizenoortje. De Nederlandse naam is afgeleid van de spatelvormige bladeren die van boven bezet zijn met lange haren en van onderen grijswit kleuren door een donsachtige laag van sterhaartjes. Dus als je naar de blaadjes kijkt wordt de naam al snel duidelijk: ze lijken op ... jawel. 


Muizenoor - Pilosella officinarum


Van de haartjes is trouwens ook de Latijnse naam afkomstig: ‘Pilosella’ betekent ‘een weinig behaard’. Officinarum betekent geneeskrachtig. Dat laat al vermoeden dat de plant geneeskrachtige eigenschappen heeft of althans in de traditionele kruidengeneeskunde werd gebruikt.

 

Muizenoor is een plant die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae). Het is een lage, bodembedekkende, vaste plant met uitlopers. De stengel ontspringt vanuit dit bladrozet en wordt maximaal 30 cm lang.

 

De bladeren zijn behaard – daardoor is het muizenoortje ook gemakkelijk te onderscheiden van andere soorten - en boven breder dan onder.

De heldergele tot oranjegele bloemhoofdjes, die op een mini-paardenbloem lijken, staan op afzonderlijke bladloze stengels.

 

Muizenoor is een plant van schrale graslanden. In een voedselarm gazon kan muizenoor ook voorkomen. Het kan tegen meerdere maaibeurten per jaar want zijn bladeren liggen plat op de grond.

 

De bloemkleur is geel en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni, al vonden we onlangs nog één enkel exemplaar in bloei (september). 


Het bloemetje lijkt inderdaad op een mini-paardenbloem


Soorten van de geslachten Hieracium en Pilosella worden in veel delen van de wereld al eeuwenlang in de volksgeneeskunde gebruikt. De meest gebruikte soort is Muizenoor Het wordt gebruikt als bestanddeel van verschillende commerciële producten.

 

Muizenoor wordt op grote schaal gebruikt vanwege zijn diuretische effecten. Andere toepassingen zijn onder meer de behandeling van huid-, maag- en darmziekten , evenals ademhalings- en vaataandoeningen. Ten slotte zijn ook toepassingen als wilde groente, voer, en voor traditionele rituelen vermeld.

 

Een thee van de bladeren ontspant de spieren van de bronchiën en vermindert de productie van catarre. Het is effectief tegen allerlei soorten ademhalingsproblemen, waaronder griep, astma, piepende ademhaling, bronchitis en andere verstopte en chronische hoest.

De plant wordt beschouwd als een specifiek middel tegen kinkhoest en kan worden gebruikt in combinatie met witte malrove of toorts.

 

Het kruid wordt ook gebruikt bij de behandeling van enteritis, blaasontsteking, leveraandoeningen, darmontstekingen, diarree en om zware menstruatiebloedingen onder controle te houden.

 

Een poeder gemaakt van muizenoor werd gebruikt om neusbloedingen te stoppen.

Een thee die uit het hele kruid wordt gebrouwen, kan uitwendig worden gebruikt en kan worden gebruikt als gorgelmiddel, huidspoeling en/of lotion.  Het kan worden toegepast als een kompres om de genezing van wonden te bespoedigen.

 

Wetenschappelijke studies bevestigden deze werking, wat het eeuwenoude gebruik in de  traditionele kruidengeneeskunde mede verklaart. Het bevat fIavonoïden, cafeïnezuur en umbelliferon, een stof die lijkt op coumarine.

 

Desalniettemin zijn aanvullende gegevens uit een verder onderzoek naar de bioactieve metabolieten, ondermeer de coumarines, hun werking en toxiciteit nog steeds nodig want er is nog niet genoeg informatie om te weten of het medicinaal gebruik van muisoor ten allen tijde veilig is.

 

Neem daarom deze waarschuwingen in acht:

Er is nog onvoldoende bekend over het gebruik van muizenoor tijdens zwangerschap en borstvoeding.  Muizenoor kan een allergische reactie veroorzaken bij mensen die gevoelig zijn voor de plantenfamilie Asteraceae/Compositae.  Als u allergieën heeft neem dan contact op met uw arts voordat u muizenoor gebruikt.

 

Aandacht: De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld voor educatieve doeleinden. Deze site vertelt slechts het traditionele gebruik van specifieke planten, zoals vastgelegd door de geschiedenis heen. Lees in dat verband ook de disclaimer: https://wildeplanteninbrugge.blogspot.com/2023/07/disclaimer_64.html

 

Het is daarom altijd belangrijk dat u niet op eigen houtje gaat experimenteren met wilde planten. Raadpleeg altijd een gehomologeerd fytotherapeut. Deze informatie is trouwens niet bedoeld ter vervanging van het advies van uw arts of zorgverlener.

 

Het hieronder vermelde document is een samenvatting van de wetenschappelijke conclusies van het Comité voor Kruidengeneesmiddelen (HMPC) over het geneeskundig gebruik van muizenoor (kruid en wortel). De conclusies van het HMPC worden door de EU-lidstaten in aanmerking genomen bij de beoordeling van aanvragen voor vergunningverlening van kruidengeneesmiddelen die muizenoor (kruid en wortel) bevatten. Deze samenvatting is niet bedoeld als praktisch advies voor het gebruik van muizenoor.

 https://www.ema.europa.eu/en/documents/herbal-summary/mouse-ear-hawkweed-summary-public_nl.pdf

 

Muizenoor in een gazon tussen andere wilde planten.


Bronnen en meer info:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Muizenoor

https://www.ecopedia.be/planten/muizenoor

https://www.floravannederland.nl/planten/muizenoor

https://www.floravannederland.nl/planten/muizenoor

https://www.groenrijk.nl/plantengids/plant/vaste-plant/hieracium-pilosella

https://wilde-planten.nl/muizenoor.htm

https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0378874121006942

https://herbgarden.co.za/mountainherb/herbinfo.php?id=341

http://www.naturalmedicinalherbs.net/herbs/p/pilosella-officinarum=mouse-ear-hawkweed.php

https://www.ema.europa.eu/en/documents/herbal-summary/mouse-ear-hawkweed-summary-public_nl.pdf

 

dinsdag 19 september 2023

Valse salie - Teucrium scorodonia

 

In Beisbroek is veel valse salie te vinden.  Het is een kenmerkende soort voor eiken- en beukenbos, en is vaak aanwezig in combinatie met adelaarsvaren. Dit kruid houdt niet van te veel donkerte, vandaar dat het vooral aan bosranden en op gekapte oppervlakten voorkomt. De valse salie maakt ondergrondse uitlopers waardoor er in de onmiddellijke omgeving van de moederplant vaak nog een aantal klonen voorkomen. Zie je er m.a.w. één, dan zie je er nog.

 

De valse salie is een overblijvende plant uit de lipbloemenfamilie. Dat is ook duidelijk te merken aan de bloemetjes. Hoewel de soort in het Nederlands 'salie' genoemd wordt, hoort ze niet bij het geslacht Salvia (salie) maar bij het geslacht Teucrium (gamander). De bladeren missen ook de geur van salie.

 

De licht-groengele bloemkroon bestaat uit twee lippen. De ongedeelde bovenlip is kort, de onderlip is viertandig. Ze staan alleen in de oksels van de kleine schutbladen. Ze staan in een eindelingse aar of tros langs de stengel, naar één zijde gekeerd. De bloeiperiode valt in juli tot september. De vruchten zijn splitvruchten met een onopvallende kleur. Ze overleven op zijn minst vijf jaar en behouden zo lang hun kiemkracht.

 

De gesteelde bladen zijn eirond en hebben een afgeknot-hartvormige voet. Ze zijn stomp en onregelmatig getand. Door het ruwe oppervlak maken ze een 'gekreukelde' indruk.

 

De plant wordt door bijen, vooral hommels, bezocht en is de waardplant voor de bosparelmoervlinder.  Bij uitblijvend insectenbezoek heeft bij uitzondering zelfbestuiving plaats, doordat soms de stempels de nog met stuifmeel bedekte helmknopjes aanraken.

 

Over geneeskrachtige eigenschappen van Valse salie is weinig met zekerheid geweten.  Er is onvoldoende betrouwbare informatie om te weten of valse salie veilig is en wat de bijwerkingen kunnen zijn. In de traditionele volksgeneeskunde werd het vroeger gebruikt bij de behandeling van huidaandoeningen, bloedziekten, koortstoestanden en verkoudheden. Het is een goed eetlustopwekkend kruid. Let wel: deze informatie is niet bedoeld ter vervanging van het advies van uw arts of zorgverlener.

 

In zijn smaak en geur lijkt valse salie op hop. Het wordt soms gebruikt als vervanger van hop tijdens de bierbereiding. Het bier wordt er sneller helder door maar valse salie geeft meer kleur af aan het bier.

 

Valse salie - Teucrium scorodonia

 

Bronnen en meer info:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Valse_salie

https://www.ecopedia.be/planten/valse-salie

https://plantenvanhier.nl/soorten/valse-salie.html

https://www.youtube.com/watch?v=cuaBe2Zm8UI

https://www.floravannederland.nl/planten/valse_salie

https://waarnemingen.be/species/7546/

https://wilde-planten.nl/valsesalie.htm

https://annetanne.be/kruidenklets/2007/10/29/valse-salie-het-plantje-van-thuis/

https://www.kruidenkast.com/kruiden-1/scezk4lkpsshn4d-kkpt6-459h6-4rkep-ar5sr-snzct

https://www.herbgarden.co.za/mountainherb/herbinfo.php?id=344



Paddenstoelen (deel 2)

We hadden het eerder al over paddenstoelen (zie: https://wildeplanteninbrugge.blogspot.com/search/label/Paddenstoelen)

 

En neen, nogmaals, paddenstoelen zijn geen planten! En het zijn ook geen dieren. Het zijn de vruchtlichamen van een schimmel. In Vlaanderen komen meer dan 4.000 verschillende soorten paddenstoelen voor. Het herkennen van paddenstoelen is vaak specialistenwerk.


Ik ben geen kenner. Maar op de website van Natuurpunt staan een aantal pagina’s die best interessant zijn als je paddenstoelen wil determineren. De links staan onderaan in de bronnen.

 

Voor je tablet of mobiele telefoon is een handige app beschikbaar. Mushroomizer.

De app maakt gebruik van kunstmatige intelligentie. Camerabeelden worden geanalyseerd om te laten zien welke paddenstoel het zou kunnen zijn, en of hij eetbaar of giftig is. De lijst van vondsten locaties  worden opgeslagen en de vindplaatsen worden weergegeven in Google Maps. Let op: deze app is niet gratis.


Een andere app is Picture Mushroom-Paddestoel. Maak of upload een foto van een paddenstoel en de app zal je binnen een paar seconden vertellen wat het is. Let op: deze app is niet gratis.

 

We zullen in de loop van de komende weken enkele van onze ‘vondsten’ nader toelichten. Verwacht u dus aan nog een aantal bijdragen over paddenstoelen de komende herfst.



Gele aardappelbovist - Scleroderma citrinum


Gele aardappelbovist - Scleroderma citrinum


 

De gele aardappelbovist heeft zijn naam niet gestolen: hij lijkt echt op een aardappel. Toch moet je er geen puree van maken want hij is giftig (zie verder).

Het is een veel voorkomende paddenstoel in loof- en naaldbossen vooral op zandige grond. Het mycelium werkt samen met bacteriën die mineralen uit de bodem aan de zwam en aan zijn gastheerbomen ter beschikking stellen. In zeldzame gevallen kan de paddenstoel ook groeien op rottend hout. Aardappelbovisten zijn buikzwammen waarbij de sporen inwendig gevormd worden. Het citroengele tot geelbruine omhulsel is taai van structuur, enkele millimeters dik en aan de buitenzijde voorzien van grove wratten of schubben. Het inwendige sporenvormende weefsel is aanvankelijk wit en stevig maar het wordt vanwege de rijping van de sporen spoedig donkergrijs en poederachtig van structuur, waarbij het muf begint te ruiken. Bij volledige rijpheid scheurt het peridium aan de bovenkant open en komen de sporen vrij.

Feitelijk zijn er twee soorten aardappelbovisten die op elkaar lijken: de gele aardappelbovist dit tot zelfs 10 cm groot kan worden en waarvan de buitenkant ruw is met grove schubben. Daarmee onderscheidt hij zich van de kleine aardappelbovist, die kleinere schubben heeft met een lichte rand er omheen. Zoals een luipaardvel. De kleine aardappelbovist heeft maar een doorsnede van 1-4 cm. Beide soorten zijn algemeen.

 

Zoals eerder geschreven is de aardappelbovist giftig. Het eten van de paddenstoel kan problemen met de spijsvertering veroorzaken en tot zweetaanvallen aanleiding geven. Bovendien kan er een bloeddrukverlaging optreden die duizeligheid en neiging tot flauwvallen tot gevolg kan hebben. In ernstige gevallen kan langdurige bewusteloosheid optreden. Soms kunnen zich ook stoornissen van het gezichtsvermogen en roesachtige verschijnselen voordoen. 

Bron: https://www.zwammeninzuidhorn.nl/Gele_aardappelbovist.html

 

 

 

Bleke franjehoed - Psathyrella candolleana


 

Bleke franjehoed - Psathyrella candolleana

De bleke franjehoed is een algemene paddenstoel die leeft van de afbraak van vermolmd, halfvergaan hout. Je vindt hem in groepen bij bomen, op boomstronken of afgevallen takken en in vochtig grasland. De vruchtlichamen lijken soms in groepen op de bodem te groeien, maar ondergronds zijn er dan altijd houtresten aanwezig. Ze hebben een dunvlezige, broze hoed met een diameter van 3 tot 6 centimeter. De kleur is variabel en afhankelijk van de vochtigheid van het weer: in jonge en vochtige toestand bruinachtig of geelbruin, om bij het ouder worden of uitdrogen te verbleken. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk wit, later roze-grijs en uiteindelijk donkerbruin. Aan de rand van de hoed is meestal het karakteristieke "witte franje" van velumresten zichtbaar. De witte steel is hol en evenals de hoed erg broos.

 

Over de eetbaarheid van de bleke franjehoed lopen de meningen uiteen. Volgens sommigen is hij eetbaar, volgens anderen oneetbaar. Wij houden het op het laatste, ook gezien de kans op verwisseling met giftige of hallucinogene soorten. Bovendien is van de bleke franjehoed bekend dat hij het giftige arsenicum in zijn vruchtlichamen kan ophopen.

Bron: https://www.zwammeninzuidhorn.nl/Bleke_franjehoed.html

 

 

Roodbruine slanke amaniet - Amanita fulva


Roodbruine slanke amaniet - Amanita fulva


De roodbruine slanke amaniet groeit vaak bij verschillende soorten bomen, vooral eiken, beuken, berken, dennen en sparren.  

 

Bij de roodbruine slanke amaniet ontbreken velumresten meestal. De paddenstoel heeft - in tegenstelling tot andere amanieten - geen "witte stippen" aan de bovenkant. De volgroeide hoed is roodbruin of taankleurig, 5 tot 8 centimeter in diameter, glanzend en kleverig met een donkerder centrum en een bleke rand. In jonge toestand is hij bolvormig om zich later uit te spreiden tot een min of meer vlakke (of schotelvormig verdiepte) schijf met een umbo (knobbel) in het midden. 

Aan de hoedrand zijn straalsgewijs verlopende richeltjes te zien. De plaatjes aan de onderzijde zijn wit van kleur en variabel van lengte. De steel van de paddenstoel is lang in vergelijking tot de diameter van de hoed. Vandaar de naam "slanke amaniet". Hij is bovenaan dunner dan onder. Een ring ontbreekt maar aan de basis van de steel bevindt zich wel een zakvormige beurs. 

 

Rauw gegeten is de roodbruine slanke amaniet giftig. Hij bevat chemische stoffen die rode bloedcellen afbreken. Door grondig verhitten worden deze vernietigd, en in gekookte toestand is deze amaniet daarom eetbaar.  Vanwege de kans op verwisseling met soorten die zelfs na verhitting giftig blijven is het echter niet verstandig om slanke amanieten te eten. De zwam heeft bovendien weinig smaak.  

Bron: https://www.zwammeninzuidhorn.nl/Roodbruine_slanke_amaniet.html


 

Witte bultzwam - Trametes gibbosa


Roodbruine slanke amaniet - Amanita fulva



De witte bultzwam is een paddenstoel die leeft van de afbraak van dood hout. Hij groeit meestal op de restanten van doorgezaagde, dikke loofbomen. Beukenhout is het favoriete substraat, maar de zwam komt ook op andere houtsoorten zoals es, populier en esdoorn voor. Het mycelium veroorzaakt in het hout witrot. De vruchtlichamen kunnen flinke afmetingen hebben (5 tot 20 cm). Ze zijn in de vorm van een waaier of een console aan de groeiplaats gehecht en bij de aanhechtingsplaats dikwijls bultvormig verdikt. Het oppervlak van de paddenstoel is "viltig" of "donzig" van textuur, crème, grijswit of grijsbruin van kleur, van concentrische kleurzones voorzien en plaatselijk dikwijls groenachtig vanwege de groei van algen. 

 

De poriën aan de onderkant zijn niet rond maar langgerekt en ongeveer 0,5 tot 1 mm breed. Aan de langgerekte poriën is de paddenstoel goed te herkennen.  De vorm van de paddenstoel is erg variabel. De rand van de vruchtlichamen is meestal dun, maar kan ook tamelijk dik zijn. 


De poriën aan de onderkant zijn niet rond maar langgerekt 


Een witte bultzwam is niet eetbaar. Het vlees van de paddenstoel is in vochtige toestand stevig en taai, in droge toestand wordt het keihard. De paddenstoel bevat polysacchariden met ontstekingsremmende en vaatbeschermende eigenschappen en stoffen die de groei van bacteriën kunnen remmen. De paddenstoel fungeert als voedselbron en woonplaats voor allerlei kleine torretjes. De torretjes worden aangetrokken door geurstoffen die de vruchtlichamen uitscheiden.

  

Bron: https://www.zwammeninzuidhorn.nl/Witte_bultzwam.html

 

Bronnen en meer info:

 

https://zwammen.floraeuropa.eu/nl/

https://www.yavannah.nl/overzicht.php?cat=6

https://www.natuurpunt.be/pagina/paddenstoelen-herkennen-kleur

https://www.natuurpunt.be/pagina/paddenstoelen-familie

https://www.natuurpunt.be/agenda/cursus-paddenstoelen-voor-beginners-sint-andries-57730https://www.zwammeninzuidhorn.nl/Soortenlijst.html 

maandag 18 september 2023

Eikvaren

 

Eikvaren


In Brugge blijkt steeds vaker de eikvaren voor te komen. We zien hem steeds vaker op de kademuren van de Reie verschijnen. Ik vind het prachtige planten met een heel frisgroen blad.

Nader onderzoek bracht aan het licht dat er twee verschillende soorten zijn die moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn: de brede eikvaren (Polypodium interjectum) en de gewone eikvaren (Polypodium vulgare). Het verschil is vaak enkel met een microscoop en soms zelfs alleen via DNA-onderzoek vast te stellen. De beide soorten eikvaren kunnen daarenboven ook een bastaard vormen (Polypodium x mantoniae). Die bastaard heeft witgrijze sporen, terwijl brede en gewone eikvaren goudgele sporen hebben.

We doen toch een poging want straks wordt de verwarring nog groter.






De brede eikvaren is een vrij zeldzame soort die in Brugge toch vaak blijk voor te komen. De soort lijkt zowel in uiterlijk als in habitat sterk op de veel algemenere gewone eikvaren.

De brede eikvaren is een varen met korte, dikke, vertakte, kruipende rizomen bezet met spiesvormige schubben, en tot 70 cm lange en 8 cm brede eenvormige bladen. 

 

De jonge bladen verschijnen pas tegen de zomer. Ze zijn meestal groter en breder dan die van gewone eikvaren. De bladdelen zijn gezaagd en niet helemaal tot de hoofdnerf ingesneden. De onderste deelblaadjes staan naar voren gericht. Ze zijn min of meer in een horizontale stand gedraaid. Naar de top zijn de deelblaadjes toegespitst. De middelste deelblaadjes zijn het langst.

 

De sporenhoopjes zijn in het begin eirond, later rond en ze liggen tussen de middennerf en de bladrand op de bovenste helft van de blaadjes aan de onderzijde. Er is geen dekvliesje. 

Het sporendoosje heeft een annulus (een verticale lijn van bijzondere, verdikte cellen van de sporangiumsteel tot de top, die een rol speelt bij het openen van het sporendoosje) met onderaan twee of drie onverdikte cellen en daarboven 7 tot 12 verdikte cellen.


 

De brede eikvaren komt oorspronkelijk uit Europa en is te vinden in verschillende biotopen, waaronder bossen, rotsachtige hellingen en oude muren. Hij groeit vaak in iets meer schaduwrijkere of middelmatige lichtomstandigheden.

 

 

De gewone eikvaren heeft een bredere verspreiding. Hij is inheems in Europa, Azië en Noord-Amerika en is beter aanpasbaar aan een verscheidenheid aan biotopen: op zandige bosgrond, vooral aan de voet van bomen, op houtwallen, knotwilgen, oude muren en duinhellingen.

 

De bladeren van de gewone eikvaren zijn meestal kleiner en smaller vergeleken met de brede eikvaren, met lengtes variërend van 8-40 centimeter, met meestal stompe, nauwelijks getande bladslippen, waarvan de onderste paren niet duidelijk langer zijn dan de volgende. De groeiwijze kan soms variëren, maar is meestal compacter.

De onrijpe sori  meestal rond. De sori worden ook wel sporangiënhoopjes genoemd. De misleidende en wat verouderde term sporenhoopjes wordt echter ook nog vaak gebruikt.

Het sporenkapsel is in het begin geel en wordt later donkerbruin. De rand (annulus) er van heeft meestal 10-14 verdikte cellen en is door een onverdikte cel gescheiden van de steel.


Het enige zekere criterium om de gewone eikvaren van de brede eikvaren te onderscheiden is de vorm van het sporendoosje en het aantal cellen in de annulus, maar dit is enkel door microscopisch onderzoek vast te stellen.



Dit is mogelijks de brede eikvaren, afgaand op de lengte en breedte van het blad.
Niet microscopisch onderzocht

En nu wordt het nog een tikkeltje ingewikkelder. Al verschillende jaren werden de eikvarens door de Gentse Rijksuniversiteit onderzocht.  Er werd in Brugge inderdaad brede eikvaren naast de gewone eikvaren gevonden. Maar... in 2006 verzamelden studenten eikvarenmateriaal aan de Augustijnenrei en microscopisch onderzoek bracht later aan het licht dat het om nog een derde soort eikvaren ging: de gedrongen eikvaren (Polypodium cambricum). Daarmee was dat de eerste geregistreerde vondst van deze soort in België.




De gedrongen eikvaren of zuiderlijke eikvaren (Polypodium cambricum) is in België een uiterst zeldzame soort.  Van deze soort is er in Nederland slechts één groeiplek bekend: op een muur in Middelburg. In België is slechts één groeiplaats bekend: Brugge. 

 

De gedrongen eikvaren (Polypodium cambricum) heeft in Europa - zoals gezegd - twee nauwe verwanten, de gewone eikvaren (Polypodium vulgare), en de brede eikvaren (Polypodium interjectum). Uit DNA-onderzoek is gebleken dat de brede eikvaren een oude hybride van de gewone en de zuidelijke eikvaren zou zijn, met intermediare kenmerken zowel in vorm als in habitat. Dat maakt het onderscheid tussen de drie soorten, vooral waar ze samen voorkomen, bijzonder moeilijk.

 

De sporenhoopjes van de gedrongen eikvaren zijn in het begin eirond, later rond, maar blijven relatief klein en liggen tussen de middennerf en de bladrand op de bovenste helft van de blaadjes aan de onderzijde. Er is geen dekvliesje.


Foto: https://commons.wikimedia.org/wiki/User:Josepgesti

Het sporangium (sporendoosje) heeft een annulus - dat is een verticale lijn van bijzondere, verdikte cellen van de sporangiumsteel tot de top - die een rol speelt bij het openen van het sporendoosje met onderaan 5 tot 10 verdikte cellen. De sporenhoopjes zijn meer elliptisch van vorm.

 

Het enige zekere determinatiekenmerk is de vorm van het sporendoosje en het aantal cellen in de annulus, maar dit is enkel door microscopisch onderzoek vast te stellen.

 

Zou dit het sporangium van de gedrongen eikvaren kunnen zijn?


Bronnen:

 

• https://waarnemingen.be/

• https://waarneming.nl/

• https://www.verspreidingsatlas.nl/

• https://www.nederlandsesoorten.nl/

• https://wilde-planten.nl/

• http://www.soortenbank.nl/

• https://www.floravannederland.nl/

• https://kulak.kuleuven.be/

• https://www.i-flora.com/en.html

• https://www.gardenia.net/

• https://www.varenvereniging.nl

https://www.worldplants.de/world-ferns/ferns-and-lycophytes-list


zondag 17 september 2023

Photoshoot

 Photoshoot met Nic Carsauw in domein Beisbroek, de Tudor plantentuin en Tillegembos. 

Het is donderdagochtend 14 september 2023 en het belooft een stralende (na-)zomerdag te worden. Ideaal om een hele dag planten te determineren en te fotograferen. Als dat samen met natuurfotograaf Nic Carsauw uit Mechelen gedaan wordt dan is dat een garantie op een boeiende en leerrijke natuurexploratie.

 

Om half elf pik ik Nic op aan het station in Brugge en even later rijden we richting Domein Beisbroek. Zodra we op de parking uitstappen valt al onmiddellijk de rode dophei (Erica cinerea) op waartussen – in de schaduw – nog honderden beparelde spinnenwebben glinsteren.   In België is de plant zeldzaam, ze komt enkel voor in de Limburgse Kempen en in het Houtland rond Brugge, zoals in het Rode dopheidereservaat, Domein Zevenkerken en Beisbroek. De toon is gezet!


Rode dophei


Iets verder verkennen we de ‘bijenburcht’. Het gaat om een Vlaamse primeur in het natuurdomein Beisbroek. Zo’n burcht is een ecoburcht samengesteld met natuurlijke materialen uit de omgeving. Het is een prima nestelplek voor wilde bijen. Het natuurdomein Beisbroek is met zijn grote variatie aan wilde bloemen en bloeiende struiken de ideale stek voor zo’n bijenburcht. 


Nic bij het 'bijenfort'


Op het heideveldje groeit en bloeit uiteraard de rode dopheide, maar ook enkele exemplaren van de zandteunisbloem (Oenothera deflexa). Al zou het ook om de duinteunisbloem (Oenothera oakesiana) kunnen gaan. Het determineren van teunisbloemen is zeer ingewikkeld, o.a. doordat soorten kunnen muteren als gevolg van veranderende omstandigheden.  We denken dat we met de zandteunisbloem te doen hebben omdat de stengels ook bij het begin van de bloei rechtop staan. Op de stengel groeien rechte haren op groene knobbels en de stengels hebben geen rode strepen of vlekken. Bij twijfel raadplegen we onze goede vriend ‘Obsidentify’ en – alhoewel hij ook wel eens de bal misslaat – houdt hij het ook op zandteunisbloem.


De zandteunisbloem (Oenothera deflexa)


In het prachtige domein Beisbroek kan je een wandeling maken doorheen een schaalmodel van het zonnestelsel. De planeten worden voorgesteld door sculpturen van Jef Claerhout. Elke stap die je zet komt overeen met 9 miljoen kilometer! We doen de wandeling in omgekeerde richting en vertrekken aan de ‘IJsdwergen’. De afstand van het traject is 835 meter en brengt ons langs alle planeten. Ondertussen proberen we hier en daar enkele paddenstoelen te ontdekken, maar de hitte van de voorbije dagen was niet ideaal. Veel wordt er niet gevonden. Enkel een ‘heksenboter’ trekt onze aandacht. Heksenboter, het is niet meteen de meest flatterende benaming. En dit slijmige monster beweegt zich voort.  Bij nadere bestudering blijkt het geval een kolonie van ééncellige organismen te zijn, dat zich als één organisme gedraagt. De gele substantie, plasmodium genaamd, kruipt over de ondergrond voort en leeft daar van schimmels en eencelligen.


heksenboter of runbloem (Fuligo septica


We komen aan bij de Volkssterrenwacht Cozmix. Ik heb er een afspraak gemaakt en we worden vriendelijk onthaald door Céline. Ze laat ons door de telescopen de zon waarnemen. Er zijn veel kleine zonnevlekken te zien en ook een mooie zonnevlam. In het planetarium kunnen we de actuele sterrenhemel bekijken. Buiten schijnt de zon in volle glorie, maar wij zitten in het donker naar de sterren te turen.  


https://www.cozmix.be/nl


Het is ondertussen al bijna één uur geworden en de inwendige mens heeft ook wat versterking nodig. Dus rijden we naar de bistro van de nabijgelegen Sint-Andriesabdij, Zevenkerken. De dagschotel smaakt en de lekkere pint nog meer. Nic merkt al onmiddellijk dat er in het gazon talloze kleine, gele bloempjes staan. Hij laat er warempel zijn maaltijd voor koud worden. Nic is een ‘echte’. 


Het blijkt om Kleine leeuwentand te gaan. Als we de beschrijving op Wikipedia lezen dan moeten we toch even de wenkbrauwen fronsen: “Kleine leeuwentand wordt nogal eens verward met de Ruige leeuwentand. Een duidelijk verschil is de donkere rand in de vorm van een gotisch raam op de buitenkant van de kale omwindselblaadjes van het hoofdje bij Kleine leeuwentand.”  En jawel, met een loepje is dat goed te zien. Nic monteert z’n macrolens en legt dat ‘duidelijk verschil’ fotografisch vast.


Kleine leeuwentand (Leontodon saxatilis)

Foto © Nic Carsauw


De kerkklokken van de abdij herinneren er ons aan dat het ondertussen al twee uur geworden is, en we hebben nog heel wat op het programma staan. Op een spreekwoordelijke boogscheut van de abdij ligt het domein Tudor. 

Het kasteel in tudorstijl is de grote blikvanger, maar we zijn gekomen voor de mooie, ommuurde kruidentuin


Allen daarheen...


De planten zijn gerangschikt volgens gebruik en type. Uiteraard zijn er heel wat planten die we al lang kennen, maar toch komen we hier en daar nog iets tegen wat we nog niet kennen omdat het in de vrije natuur zeldzaam is. De blauwe knoop (Succisa pratensis) bijvoorbeeld is een vaste plant uit de kamperfoeliefamilie. De soort staat op de Belgische Rode Lijst van planten. Op deze lijst komen plantensoorten voor die met uitsterving bedreigd worden en/of beschermd zijn.


blauwe knoop (Succisa pratensissynoniemScabiosa succisa)

Iets verder zien we het glad parelzaad (Lithospermum officinale), een overblijvende plant uit de ruwbladigenfamilie. De soortaanduiding officinale' verraadt al dat het om een medicinale plant gaat.  Volgens de signatuurleer zijn de zaden in staat om nier- en blaasstenen op te lossen en artritus en koorts te bestrijden. De wortels werden tegen pokken, mazelen en nier- en darmproblemen voorgeschreven. Zo heeft elk kruid zijn eigen verhaal.


glad parelzaad - Lithospermum officinale

Waar we ook niet aan voorbij kunnen is de gedekte tafel met “proeverijen”. Ze zijn er door Marnic Ducasteele, de conservator van de kruidentuin, voor ons klaargelegd. Daarvoor gaan we toch even zitten. We ontdekken allerlei nieuwe, verfrissende geuren en smaken: oesterblad, granaatappel meloen, steviablad, Tomberry, sugar rush cream peper, citroentomaat en gojibes.


Gojibessen


 

Na dit ‘toetje’ gaan we verder op speurtocht in de Tudor Kruidentuin en ontdekken de gaspeldoorn - als we aan de plant voelen weten we onmiddellijk hoe hij aan zijn naam komt -, de mispel.  Zijn kronkelige takken gaven in het Frans aanleiding tot de ironische uitdrukking “aussi droit que branche d’vieil mellier”, zo recht als een ouwe mispeltak, en... “zo rot als een mispel” is geen vleiende constatering als die een politicus betreft.  Verder valt ook de giftige wonderboom - de hele plant is giftig, maar vooral de zaden zijn dodelijk- en de karmozijnbes op.  


Gaspeldoorn

Mispel











Wonderboom

Karmozijnbes












Midden een ruig perceeltje in de buurt van de bijenkasten ontdekken we een kleine poel waar kikkers en libellen een plekje in de zon reserveren, naast de kattenstaartamarantmuizenoorpenningkruidvalse saliebeemdkroongeel zonneroosjeperzikkruidvlaszilverschoonwatermunt en de gamander. 


Kattenstaartamarant

Beemdkroon



Geel zonneroosje

Teucrium hircanicum




















De kruidentuin bezit ook een uitzonderlijke collectie varenplanten, waarvan er enkele zeldzaam zijn in het wild. Onder andere de bolletjesvarentongvarendubbelloofsmalle ijzervarenmannetjesvarenwijfjesvarenmuurvaren, koningsvaren en eikvaren. 


Bolletjesvaren

Zachte naaldvaren













Aan al die varens zullen we later nog een afzonderlijke bijdrage wijden, want we moeten onze tocht vlug verderzetten, en niet alleen omdat we nog veel te verkennen hebben maar vooral omdat we grote dorst hebben. In het rustgevende decor van Tillegembos staat een mooie, gerestaureerde oude hoeve, gekend als ‘In de Trutselaar’.  Een trutselaar is het Brugse woord voor een treuzelaar. En dat is precies wat je hier wil doen: onthaasten, genieten en vooral ... een lekker koele Grobbendonkbier drinken. Dat smaakt!

 

We bekijken onze foto’s, bespreken onze ontdekkingen, maken plannen voor de toekomst, brainstormen over de mogelijkheden voor een boek. Nic is danig enthousiast over het domein Tillegembos dat hij nog wel even wil doorgaan. Wat houdt ons tegen...? Ik wil hem nog wel eens de bloemenweide voor het kasteel en de vijver laten zien. Helaas – en dat was te verwachten – zijn de meeste bloeiers op enkelingen na uitgebloeid. Maar onderweg ontdekken we nog een slingerplant die we – alhoewel hij vrij algemeen is - nog niet zagen: de heggenduizendknoop


heggenduizendknoop (Fallopia dumetorum)



Bosveldkers


En door de hitte van de voorbije dagen is de vijver voor een stuk opgedroogd en daardoor kunnen we dieper op de oever wandelen. We vinden er enkele typische planten van de waterkant: bosveldkers, wolfspoot, watermunt, kattenstaart, moerasandoorn, moerasspirea, mariadistel en watermunt.


Rond 18.30u zit onze gezamenlijke photoshoot er op. Nic duikt de avondspits in en zoekt een plekje op een overvolle trein naar Mechelen. Gelukkig hebben we ons een dag lang kunnen laven aan de vredige rust van de natuur. Wordt vervolgd...

De blog van Nic Carsauw is te vinden ophttps://natuurinmechelen.blogspot.com/

Hola