maandag 18 september 2023

Eikvaren

 

Eikvaren


In Brugge blijkt steeds vaker de eikvaren voor te komen. We zien hem steeds vaker op de kademuren van de Reie verschijnen. Ik vind het prachtige planten met een heel frisgroen blad.

Nader onderzoek bracht aan het licht dat er twee verschillende soorten zijn die moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn: de brede eikvaren (Polypodium interjectum) en de gewone eikvaren (Polypodium vulgare). Het verschil is vaak enkel met een microscoop en soms zelfs alleen via DNA-onderzoek vast te stellen. De beide soorten eikvaren kunnen daarenboven ook een bastaard vormen (Polypodium x mantoniae). Die bastaard heeft witgrijze sporen, terwijl brede en gewone eikvaren goudgele sporen hebben.

We doen toch een poging want straks wordt de verwarring nog groter.






De brede eikvaren is een vrij zeldzame soort die in Brugge toch vaak blijk voor te komen. De soort lijkt zowel in uiterlijk als in habitat sterk op de veel algemenere gewone eikvaren.

De brede eikvaren is een varen met korte, dikke, vertakte, kruipende rizomen bezet met spiesvormige schubben, en tot 70 cm lange en 8 cm brede eenvormige bladen. 

 

De jonge bladen verschijnen pas tegen de zomer. Ze zijn meestal groter en breder dan die van gewone eikvaren. De bladdelen zijn gezaagd en niet helemaal tot de hoofdnerf ingesneden. De onderste deelblaadjes staan naar voren gericht. Ze zijn min of meer in een horizontale stand gedraaid. Naar de top zijn de deelblaadjes toegespitst. De middelste deelblaadjes zijn het langst.

 

De sporenhoopjes zijn in het begin eirond, later rond en ze liggen tussen de middennerf en de bladrand op de bovenste helft van de blaadjes aan de onderzijde. Er is geen dekvliesje. 

Het sporendoosje heeft een annulus (een verticale lijn van bijzondere, verdikte cellen van de sporangiumsteel tot de top, die een rol speelt bij het openen van het sporendoosje) met onderaan twee of drie onverdikte cellen en daarboven 7 tot 12 verdikte cellen.


 

De brede eikvaren komt oorspronkelijk uit Europa en is te vinden in verschillende biotopen, waaronder bossen, rotsachtige hellingen en oude muren. Hij groeit vaak in iets meer schaduwrijkere of middelmatige lichtomstandigheden.

 

 

De gewone eikvaren heeft een bredere verspreiding. Hij is inheems in Europa, Azië en Noord-Amerika en is beter aanpasbaar aan een verscheidenheid aan biotopen: op zandige bosgrond, vooral aan de voet van bomen, op houtwallen, knotwilgen, oude muren en duinhellingen.

 

De bladeren van de gewone eikvaren zijn meestal kleiner en smaller vergeleken met de brede eikvaren, met lengtes variërend van 8-40 centimeter, met meestal stompe, nauwelijks getande bladslippen, waarvan de onderste paren niet duidelijk langer zijn dan de volgende. De groeiwijze kan soms variëren, maar is meestal compacter.

De onrijpe sori  meestal rond. De sori worden ook wel sporangiënhoopjes genoemd. De misleidende en wat verouderde term sporenhoopjes wordt echter ook nog vaak gebruikt.

Het sporenkapsel is in het begin geel en wordt later donkerbruin. De rand (annulus) er van heeft meestal 10-14 verdikte cellen en is door een onverdikte cel gescheiden van de steel.


Het enige zekere criterium om de gewone eikvaren van de brede eikvaren te onderscheiden is de vorm van het sporendoosje en het aantal cellen in de annulus, maar dit is enkel door microscopisch onderzoek vast te stellen.



Dit is mogelijks de brede eikvaren, afgaand op de lengte en breedte van het blad.
Niet microscopisch onderzocht

En nu wordt het nog een tikkeltje ingewikkelder. Al verschillende jaren werden de eikvarens door de Gentse Rijksuniversiteit onderzocht.  Er werd in Brugge inderdaad brede eikvaren naast de gewone eikvaren gevonden. Maar... in 2006 verzamelden studenten eikvarenmateriaal aan de Augustijnenrei en microscopisch onderzoek bracht later aan het licht dat het om nog een derde soort eikvaren ging: de gedrongen eikvaren (Polypodium cambricum). Daarmee was dat de eerste geregistreerde vondst van deze soort in België.




De gedrongen eikvaren of zuiderlijke eikvaren (Polypodium cambricum) is in België een uiterst zeldzame soort.  Van deze soort is er in Nederland slechts één groeiplek bekend: op een muur in Middelburg. In België is slechts één groeiplaats bekend: Brugge. 

 

De gedrongen eikvaren (Polypodium cambricum) heeft in Europa - zoals gezegd - twee nauwe verwanten, de gewone eikvaren (Polypodium vulgare), en de brede eikvaren (Polypodium interjectum). Uit DNA-onderzoek is gebleken dat de brede eikvaren een oude hybride van de gewone en de zuidelijke eikvaren zou zijn, met intermediare kenmerken zowel in vorm als in habitat. Dat maakt het onderscheid tussen de drie soorten, vooral waar ze samen voorkomen, bijzonder moeilijk.

 

De sporenhoopjes van de gedrongen eikvaren zijn in het begin eirond, later rond, maar blijven relatief klein en liggen tussen de middennerf en de bladrand op de bovenste helft van de blaadjes aan de onderzijde. Er is geen dekvliesje.


Foto: https://commons.wikimedia.org/wiki/User:Josepgesti

Het sporangium (sporendoosje) heeft een annulus - dat is een verticale lijn van bijzondere, verdikte cellen van de sporangiumsteel tot de top - die een rol speelt bij het openen van het sporendoosje met onderaan 5 tot 10 verdikte cellen. De sporenhoopjes zijn meer elliptisch van vorm.

 

Het enige zekere determinatiekenmerk is de vorm van het sporendoosje en het aantal cellen in de annulus, maar dit is enkel door microscopisch onderzoek vast te stellen.

 

Zou dit het sporangium van de gedrongen eikvaren kunnen zijn?


Bronnen en meer informatie

 

• https://waarnemingen.be/

• https://waarneming.nl/

• https://www.verspreidingsatlas.nl/

• https://www.nederlandsesoorten.nl/

• https://wilde-planten.nl/

• http://www.soortenbank.nl/

• https://www.floravannederland.nl/

• https://kulak.kuleuven.be/

• https://www.i-flora.com/en.html

• https://www.gardenia.net/

• https://www.varenvereniging.nl

https://www.worldplants.de/world-ferns/ferns-and-lycophytes-list