donderdag 26 mei 2016

Klaproos


Klaproos - Papaver rhoeas
 
Momenteel kun je in de bermen opvallend veel bloeiende klaprozen zien. Voor velen wellicht het mooiste “onkruid” dat er bestaat.

De plant dankt haar naam aan een oud kinderspelletje. Je kunt een bloemblad tot een bolletje vouwen en vervolgens kapot slaan tegen je voorhoofd of tegen de rug van je hand. De samengedrukte lucht doet het kleine bolletje met een klap openspringen.

De naam papaver is afgeleid van Papa (Latijn) en betekent "(kinder) pap". Dit omdat het sap van deze plant vroeger werd gebruikt als slaapmiddel voor kleine kinderen.

De grote klaproos behoort tot de Papaverfamilie, Papaveraceae.

Er zijn twee verklaringen voor Rhoeas:
Rhoeas (Grieks) en betekent "zij die rap vallen", en dat is dan een verwijzing naar de vlug vallende blaadjes van de bloem.

Een andere opvatting omtrent de afleiding van rhoeas is dat deze naam afkomstig is van Rhoia wat "granaatappel" betekent, naar de rode bloemkleur.

Klaprozen verschijnen op plaatsen waar de grond kort geleden werd omgewoeld. Vooral dan op zonnige, droge en voedselarme zandgrond kan dit mooie onkruid goed gedijen. Zo kunnen ze massaal verschijnen langs wegbermen, spoordijken, bouwterreinen, plaatsen waar wegwerkzaamheden hebben plaats gevonden,...

In elke zaaddoosje zitten honderden zaadjes die zich in het rond verspreiden. Indien de zaden te diep onder de aarde geraken, kunnen deze daar nog ruim vijftig jaar kiemkrachtig blijven. Vanaf dat de zaden door omwoeling van de grond terug aan de oppervlakte komen te liggen kunnen ze dan gaan kiemen. De klaproos mag dan ook een echte pioniersplant worden genoemd .
 
Klaprozen horen hier niet van oorsprong thuis. Onze papavers zijn afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. Maar als je rond deze tijd ziet hoe snel ze een berm vuurrood kleuren dan krijg je toch de indruk dat ze het hier goed naar hun zin hebben. Ze doen het in ieder geval veel beter dan de andere oude graanonkruiden zoals korenbloem, spiegelklokje en bolderik. Sinds die uit het koren verjaagd zijn hebben die nauwelijks nog een plaatsje kunnen vinden.



Er zijn verschillende soorten klaprozen.
In België groeien in het wild drie soorten rode klaprozen.  De grote klaproos (Papaver rhoeas) is grootste en ook de roodste. De bloembladen hebben vaak een zwarte vlek tegen het centrum. De zaaddoos is eivormig. De kleine of bleke klaproos (Papaver dubium) is inderdaad kleiner en bleker rood. De zaaddoos is knotsvormig.  Het is de meest voorkomende soort. De ruige klaproos (Papaver argemone) is de kleinste, en die is weer diep rood. Zeldzaam (enkel in het Kustgebied) is de gele hoornpapaver (Glaucium flavum). Je vindt ‘m wel af en toe in tuinen.


De Grieken wijdden de klaproos aan Aphrodite, de godin van de landbouw en het moederschap. De Romeinen meenden dat de klaproos een gunstig effect had op de groei van het graan. Alle klaprozen hebben een bedwelmende (niet ongevaarlijke) werking. Ruiken aan een Klaproos kan hoofdpijn veroorzaken, maar soms werd de plant juist gebruikt bij bestrijding van migraine en hoofdpijn.

Ook werd er een relatie gelegd tussen de klaproos en onweersbuien.  In Vlaanderen wordt de klaproos ook wel onweersbloem of donderbloem genoemd. In Wallonië spreekt men van tonnoire. Daarmee verwijst men naar tonnerre of de donder.

In vroegere tijden probeerde men ook onweders te bezweren met behulp van de klaproos. Men plukte grote boeketten met donderbloemen om die in de kerk te laten zegenen. Kwam er nadien onweersdreiging opzetten, dan stak men de gezegende planten in brand. "Beginnen donderwolken op te doemen, stook dan vlug uw donderbloemen",  zei men.

In Engeland zou het plukken van de bloem ernstige donderbuien veroorzaken, maar in Nederland, België en Frankrijk was het juist een middel om onweer te voorkomen. Men beschermde zich vroeger tegen de bliksem, onder meer met de bloemen die op de zomerzonnewende (21 juni) werden geplukt. In Beieren geldt de plant echter als bliksem aantrekkend. Ook in Engeland geloofde men dat het plukken van klaprozen de bliksem aantrekt. In Wallonië zei men ook  dat de bliksem inslaat als men een klaproos afplukt. Maar men legt ze daar ook onder het dak als bescherming tegen de bliksem. De volkse naam “Donderbloem” verwijst nog naar die gebruiken.

 
De papavers in de magische geneeskunde

De klaproos werd in Duitsland aangewend in het bestrijden van de vallende ziekte.  In Engeland geloofde men dat het contact met klaprozen oog- en oorziekten veroorzaakt. Ook in Frankrijk is dat geloof beschreven. De Nederlandse volksnaam “Zere ogenbloem” verwijst nog naar het gebruik in de Lage Landen.

Volgens de signatuurleer waren de rode bladeren van de klaproos goed bij wondroos, neusbloedingen en andere ziekten die met bloed te maken hadden.

In Duitsland werd een slaapbolkop waarin iemand gebeten had, in een vodje genaaid en om de hals van een kind gehangen dat tandjes krijgt.

Slaapbollen werden ook op de rug of op het oor gelegd van kleine kinderen, om rust te geven en gemakkelijk in te slapen.
 
Papavers in sagen en legenden.

In een legende wordt een verklaring gegeven voor de zwarte vlekken op de kroonblaadjes van de klaproos. Na de schepping was God verdrietig omdat de klaproos zo hoogmoedig en zelfingenomen was. Hij liet de duivel de bloem aanraken en strafte zo de klaproos. Vandaar dat ze ook wel eens “Duivelsbloem” genoemd wordt.

Papavers in de (kruiden)geneeskunde

Het melksap van de klaproos bevat alkaloïden en werd vroeger wel eens toegepast omwille van de zwak kalmerende en pijnstillende werking.

Men gebruikte het sap of thee van de rode bloemen ook tegen verkoudheden vergezeld van een droge hoest, kinkhoest, kinderstuipen, hoofdpijn, borstontstekingen, longziekten en lendenpijnen.  In de volksgeneeskunde werden klaprozen ook aangewend als zweet- en koortswerend middel.

De klaproos behoort nog altijd tot de zeven kruiden die in de zogenaamde “vlierbloementhee” verwerkt worden. De aangegeven dosis mag men niet overschrijden wegens het gevaar voor vergiftiging.

De geneeskracht van de papaver zit in het melksap dat uit de bladeren, maar vooral uit de zaaddozen druppelt als men die beschadigt. Rond de 16de eeuw v.Chr.  werd de plant in Egypte al als verdovend middel gebruikt. In de 13de eeuw v. Chr. Gaf men een afkooksel van de zaaddozen als slaapmiddel aan kinderen.

Het gebruik van de papaver als kalmeermiddel was ook bij de Oude Grieken bekend. Het ingedroogde melksap, gewonnen door het insnijden van de zaaddozen noemde Dioscorides (ca 50 na Chr.) “opion” en hij gebruikte het om hardnekkige hoest te behandelen.

Het gedroogde sap werd opium genoemd en gebruikt als slaapmiddel, op voorwaarde dat het goed gedoseerd werd, want bij te hoge dosis treedt de dood op.  Papaverzaad werd ook vermengd met melk en als slaapmiddel gedronken.  Als de zaaddozen en de bladeren werden afgekookt, wedr het sap “meconium” genoemd, waarvan de werking veel zwakker was  dan opium.

De Fransman F. Derosne isoleerde in 1803 de actieve bestanddelen van opium. In 1811 vond de Duitser F. Sertürner twee stoffen waarvan één zeer slaapverwekkend was. Die werd “morfine” genoemd, naar Morpheus, de Griekse god  van de dromen.

Morfine werd één van de grote ontdekkingen van de 19de-eeuwse geneeskunde, want het bleek een uitstekende pijnstiller.

In navolging van de Oude Grieken bestond in Europa tot het begin van de 20ste eeuw nog de gewoonte om aan baby’s en peuters een afkooksel van de zaaddozen van de slaapbol (papaverkoppen) te geven opdat ze goed zouden inslapen. Dit populaire huismiddel was echter niet zonder gevaar en werd meerdere baby’s fataal. Ook in Vlaanderen heeft dit gebruik tot het begin van WOI bestaan. 

In  Brugge deed men in einde 1877 een onderzoek naar het geven van “slaapkoppen” en papaversiroop aan kinderen die moeilijk de slaap konden vatten. Het resultaat was verbijsterend.  Het geven van dat slaapmiddel was  algemeen verspreid onder de arme werkliedenklasse, bijna onbekend bij de middenklasse, maar ook zeer in trek bij de rijkere burgerij en de adel. Voor 1860 was het gebruik van opium in Brugge nog zeer beperkt, maar in 1877 al was het er zeer verspreid.

De klaproos in magie en volksgeloof

In Silezië krijgen de kippen op kerstavond papaverzaadjes: hoe meer ze er van eten, hoe meer eieren ze zullen leggen. Opmerkelijk is wel dat men in het Boheemse volksgeloof dacht dat men een huwelijk onvruchtbaar kon maken door wat klaprozenzaad in een schoen van de bruid te doen.

De zaadjes van de slaapbol, maanzaadjes genoemd,  worden geacht de boze geesten en heksen tegen te houden. Dit volksgeloof vind men o.a.  in het Slavische gebied. Voor de staldeur legt men bijvoorbeeld vers afgestoken graszoden waarop men dan maanzaadjes strooit. 


De klaproos als symbool

De klaproos is onlosmakelijk verbonden met WOI. In de eerste wereldoorlog verschenen en bloeiden de klaprozen massaal op de door granaten omgewoelde akkers. De soldaten dachten dat de klaprozen tevoorschijn kwamen op de akkers waar bloed van gesneuvelde soldaten had gevloeid. Tegenwoordig kennen we daarvoor een logische verklaring. Op de door de loopgraven en door bommen omgesmeten en verstoorde grond, kan het zaad van de klaproos dat al jaren in de grond ligt te wachten tot het boven wordt gewoeld, perfect gedijen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een strijdperk na enige tijd veranderde in een rode klaprozengloed.

De Canadese militaire arts Mc Crae (1872-1918) deed dienst in een militair noodhospitaal in West-Vlaanderen (1914). Hij schreef tijdens de oorlog aan de IJzer (1916) een ontroerend gedicht over de klaproos. In de zomer van 1915 werd hij overgeplaatst naar de medische dienst in Frankrijk, waar hij in 1918 aan de gevolgen van longontsteking en hersenvliesontsteking overleed. De klaproos werd o.a. door dat gedicht het symbool van de gesneuvelden.

“In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,…

If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.”

Vanaf 1921 groeide de klaproos uit tot het symbool van alle gesneuvelden uit de Grote Oorlog. Sedertdien komen velen uit Groot-Brittannië en uit de gehele Commonwealth jaarlijks klaprozen leggen op de graven van hun, inde Eerste Wereldoorlog, gesneuvelde familieleden.

De klaproos is ook een symbool voor hoogmoed, vanwege de opvallende bloedrode kleur van de bloemen, van vertroosting en van slaap. Als zinnebeeld van de “eeuwige slaap” werd de bloem ook dikwijls afgebeeld op graftomben.

De kleur van de klaproos diende als voorbeeld voor het rood van de Franse tricolore vlag. Het wit komt van de margriet, het blauw van de korenbloem.

Disclaimer bij het gebruik van deze blog

"Wilde planten in Brugge" is niet verantwoordelijk voor eventuele schade, van welke aard dan ook, als gevolg van het gebruik van planten voor medische of culinaire doeleinden.  “Wilde planten in Brugge” kan niet aansprakelijk gesteld worden voor aanspraken die voortkomen uit de verkeerde determinatie van een kruid of het verkeerde gebruik ervan in de ruimste zin van het woord. Dit artikel vervangt niet het deskundig advies van een arts of een erkend phytotherapeut.
 

Geen opmerkingen: