Wie de engelwortel
eenmaal heeft gezien, vergeet deze plant nooit meer. Het is een hele grote,
forse plant met een stevige stengel en grote bladeren. De bloemen zijn
geelgroen en staan in schermen; de wortel heeft een kruidige, aromatische geur
en een zeer specifieke smaak.
Het Latijnse woord
“angelica” komt oorspronkelijk uit het Grieks: “angelos” dat “boodschapper”
betekent. Vroeger werd deze plant de “engelenplant”
genoemd, omdat men van mening was dat de plant hemelse geneeskracht bezat.
Volgens een legende zou de geneeskracht van deze plant zelfs door een engel aan
de mensen zijn geopenbaard. De engel zou gezegd hebben dat je de wortel van die
plant kan gebruiken om van de pest te genezen of om deze ziekte te voorkomen.
De toevoeging
“archangelica” betekent “aartsengel”.
Meestal groeit de
engelwortel in een vochtige omgeving, bij voorkeur aan het water. De verse
stengel, de vruchten en de wortels bevatten stoffen die de natuurlijke afweer
die de huid tegen de zon heeft teniet
doen. Daarom is het aan te raden na elke aanraking met deze plant de handen te
wassen of van tevoren handschoenen aan te doen. De gekonfijte stengel van de
engelwortel gebruikt men bij het maken van gebak en bij het bereiden van
alcoholische dranken, onder andere bij de bereiding van bénédictine. Vroeger
pasten geneesheren de gekonfijte stengels toe als een tonicum, teneinde de
energie te verhogen en de kans op infecties te verkleinen.
Angelica dook voor
het eerst op bij Mattheus Sylvaticus in de 14e eeuw. Tabernae montanus schrijft
in 1588: "Engelwortel met zijn
buitengewone kracht en deugd, alsof de Heilige Geest of dierbare engelen dit
gewas en deze heilzame wortel aan de mensheid geopenbaard hadden."
Volgens hem werd de plant hoofdzakelijk tegen de "pestlucht en verderfelijke lucht" in ziekenhuizen gebruikt.
Hij noemde hem ook wel "gifwortel",
die gebruikt kon worden als iemand gif gegeten of gedronken had.
Engelwortel werd in
de middeleeuwen gebruikt om een medicijn tegen de gevreesde pest te maken.
Nicolas Culpeper
schreef in 1653 “Vocht dat uit de wortel
gedistilleerd is verlicht alle pijnen en kwellingen afkomstig van koude en
wind”. Men gebruikte de wortel in die tijd voornamelijk bij hysterie,
epilepsie, ‘duivelse ziekten’ en bezetenheid.
Aan Angelica
schrijft men tal van eigenschappen toe, a.a. spasmolytische, diuretische, en ontstekingsremmende.
Werd de plant in het begin vooral gebruikt bij de behandeling van psychische
aandoeningen, later werd engelwortel veel meer gebruikt om de spijsvertering te
versterken, bijvoorbeeld bij maagkrampen, gasvorming, dyspepsie, anorexia
nervosa, nerveuze gastritis, zweren. Ook bij een pijnlijke menstruatie en
nerveuze slapeloosheid gaf men engelwortel. Men dacht bovendien dat engelwortel
een goed diureticum was, wat onderzoek later ook zou bevestigen. Daarnaast
adviseerden kruidendokters de plant bij
ontstekingen van de luchtwegen, astma en reumatische klachten.
Rembert Dodoens schreef over de engelwortel dat het vervloekingen en tovenarijen van kwade geesten kon beletten. De wortel moest voor dit doel meegedragen worden waarna men gevrijwaard was van de invloed van kwaadaardige tovenaars. In vroegere tijden werd een ziekte vaak gezien als de uitwerking van demonen.
Angelica bevat
furocumarinen waardoor bij uitwendig contact met de plant huidirritaties en
fototoxiciteit kunnen optreden. De huid kan extra gevoelig worden voor UV straling
en ontsteken. Langdurig zonnebaden of intensieve zonnebankkuur worden bij gebruik van Angelica ontraden. De etherische
olie blijkt door stoomdistillatie geen furocumarinen bevatten. De olie welke uit de vrucht en de wortel
wordt bereid geeft geen huidreacties.
Van de engelwortel
worden vooral de wortel en gedroogde wortelstok gebruikt; de vrucht en de
twijgen in mindere mate. Van de wortel en het zaad wordt onder meer een
etherische olie gemaakt.
Angelica heeft een
doordringende geur en smaak. De verse stengel smaakt in het begin even bitter
en daarna wordt de hele mond erg warm. In het Hoge Noorden worden alle
onderdelen van de plant, maar vooral de bladstelen, als groente gegeten.
Schillen en even opkoken nemen de bittere smaak weg.
Eén van de
huishoudelijke gebruiken van Angelica is het koken, als selderij, van de malse
hoofdnerven van de bladeren. In Lapland beschouwt men de stengels als een
delicatesse en in IJsland worden zowel de wortels als de stengels rauw gegeten
met boter. In Finland eet men de stengels graag geroosterd in de warme as en
drinkt men de gezonde, stimulerende thee getrokken van gedroogde of verse
bladeren. Het enigszins bitter smakende blad kan worden gekookt en als spinazie
worden gegeten. Fijngehakt geeft het een muskusachtige smaak aan rabarber.
Bladeren en stengel
zijn ook een aromatisch toekruid in visgerechten. De jonge en fijngehakte
bladeren kunnen worden gebruikt in salades, sauzen en soepen.
De overlangs
doorgesneden stengel, gevuld met zachte kaas, vormt een verrassend aperitiefhapje.
De Noren maken van
de wortels een soort brood en banketbakkers over de hele wereld gebruiken de
zaden en gekonfijte stengels in gebak en suikerwerk. Wegens het doordringend
aroma en de gifgroene kleur vormen ze een aantrekkelijke garnering van gebak en
puddingen. Vooral in Frankrijk wordt de plant hiervoor op grote schaal
verbouwd.
Het vermoeden bestaat dat de heerlijke geur van de muskadeldruiven in sommige rijnwijnen aan de heimelijke toevoeging van Angelica te danken is. Het is een van de ingrediënten van dranken zoals de Franse absint, waarvoor een mengsel gebruikt wordt van engelwortel, alsem en andere kruiden.
Zowel de wortels
als de zaden worden bij het fabriceren van Chartreuse benut.
De wortels worden
gebruikt, ofwel samen met jeneverbessen, voor het maken van jenever, ofwel als
vervangingsmiddel van jeneverbessen.
Op het internet
zijn vele culinaire toepassingen met engelwortel te vinden. We vonden deze o.a.
op njam.tv:
Engelwortel
konfijten
-
Doe 200 gram suiker en 200 ml water in een
steelpannetje en breng aan de kook.
-
Verwijder de bladeren van de engelwortel en
ontvlies vervolgens de stengels.
-
Snij de ontvliesde stengels in schuine
plakjes.
-
Doe de stukjes engelwortel in de kokende
suikersiroop en laat ongeveer 3 uur zachtjes pruttelen.
-
Gebruik de gekonfijte engelwortel als
afwerking op taartjes, gebak of ijs.
Disclaimer bij het gebruik van deze blog
"Wilde planten in Brugge" is niet verantwoordelijk voor eventuele schade, van welke aard dan ook, als gevolg van het gebruik van planten voor medische of culinaire doeleinden. “Wilde planten in Brugge” kan niet aansprakelijk gesteld worden voor aanspraken die voortkomen uit de verkeerde determinatie van een kruid of het verkeerde gebruik ervan in de ruimste zin van het woord. Dit artikel vervangt niet het deskundig advies van een arts of een erkend fytotherapeut.
"Wilde planten in Brugge" is niet verantwoordelijk voor eventuele schade, van welke aard dan ook, als gevolg van het gebruik van planten voor medische of culinaire doeleinden. “Wilde planten in Brugge” kan niet aansprakelijk gesteld worden voor aanspraken die voortkomen uit de verkeerde determinatie van een kruid of het verkeerde gebruik ervan in de ruimste zin van het woord. Dit artikel vervangt niet het deskundig advies van een arts of een erkend fytotherapeut.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten