Melganzenvoet is een eenjarige plant uit de Amarantenfamilie (Amaranthaceae). Het kruid zal weinig mensen aanspreken door zijn schoonheid. Het is één van de allergewoonste onkruiden ter wereld. Nochtans wordt melganzevoet om zijn voedingswaarde al duizenden jaren gegeten door de mens. De plant was vroeger bekend als melde en is familie van de gecultiveerde spinazie. Quinoa is trouwens ook een familielid.
Hij bevat meer ijzer en eiwit dan enig welke
koolsoort of spinazie, en meer vitamine B1.
Overal komt het voor, van de subtropische gebieden tot aan de
poolstreken. Melganzevoet verschijnt zodra er ergens een stuk grond op de schop
gaat.
Boeren zien de plant echter liever gaan dan
komen. Het is een gevreesd akkeronkruid dat inmiddels al voor veel landbouwgif
resistent is. Ondergeploegde zaden blijken zelfs na tientallen jaren nog kiemkrachtig.
De soort is vanuit Europa en Midden-Azië
over de gehele wereld verspreid. De zaden werden vroeger tot meel vermalen,
vandaar de naam ‘Mel’ (meel). Ganzevoet dankt zijn naam aan de bladvorm, die op
de pootafdruk van een gans lijkt. Chenopodium is trouwens afgeleid van het
Griekse Chenos (gans) en podion (voetje). Album betekent “wit" .
De plant kan anderhalve meter hoog worden.
De gegroefde stengel is vaak roodachtig en kan op latere leeftijd enigszins
verhouten. De bladeren staan verspreid langs de stengel. De melganzevoet is
heldergroen, maar de bladeren maken vooral aan de onderkant door witachtige
kristallen een meelachtig indruk. Het blad is zeer variabel van vorm. De
bladeren zijn gaafrandig of sterk bochtig getand en langwerpig, ei- of
ruitvormig.
Al in de prehistorie werd de plant als
voedselplant gebruikt. Bewezen is dat al meer dan tienduizend jaar geleden de
zaadjes van de plant werden gegeten. De ‘man
van Tollund’ (ca. 350 v.Chr) had onder meer zaden van deze plant in zijn maag.
En Napoleon Bonaparte voegde gemalen zaden van melganzevoet toe aan het brood
van zijn soldaten.
Melganzevoet is een vergeten groente, zeer
gezond, vol vitamines en ijzer, net zoals spinazie, en het blad is ook klaar te
maken als spinazie, in een salade of in een wokpan.
De zaadjes van amarantensoorten kunnen als
een soort couscous gegeten worden, maar de zeepstoffen die in het
beschermlaagje op de zaden zit moeten er wel eerst afgewassen worden.
Quinoa (Chenopodium quinoa) werd door de Inca’s
“de moeder van alle granen” genoemd. Het bevat geen gluten.
Melganzevoet is eetbaar en smaakt naar
spinazie (behoort trouwens tot dezelfde plantenfamilie) en heeft een hoog
caroteengehalte. Het blad bevat hoge concentraties oxaalzuur en dient daarom
niet in grote hoeveelheden gegeten te worden. Van het meel van de zaden kan
brood gebakken worden. De zaden bevatten caroteen, calcium, fosfor en kalium.
Dit is zo’n plant die eetbaar is en waar je
echt geen moeite voor hoeft te doen, want hij groeit overal en meestal ook in
je tuin. Je kunt hem heel gemakkelijk toevoegen aan je maaltijd. Dus wil je hem uittrekken, eet hem dan lekker
op. De gehele plant kan rauw gegeten worden, maar is waarschijnlijk het
lekkerst gekookt of in de soep. Hij smaakt lekker pittig, als jonge boerenkool
of broccoli.
De gezonde bladeren zijn zowel rauw als
gekookt eetbaar, maar men raadt aan ze toch liever te koken. De zaden zijn
eetbaar, ze kunnen gemalen worden tot een soort meel. De zaden kunnen ook als
kiemgroente worden gebruikt en aan salades worden toegevoegd. In onze tijd
wordt melganzevoet vooral in de Himalaya nog gegeten als groente.
De zaden van deze plant bevatten zeer veel
olie. Na het malen van de zaden verkrijg je een oliehoudende pasta. Hierdoor is
het meel zonder al te veel toevoegingen al bruikbaar om ons dagelijks brood te
bakken. Het brood van melganzevoet wordt wel eens smalend ´hongerbrood´
genoemd, alhoewel het een stuk gezonder is dan alle soorten supermarktbrood die
we nu kennen.
Melganzevoet is niet alleen een gezonde
wilde groente, het behoort ook tot de geneesplanten. De bladeren zijn effectief
tegen worminfecties, ontstekingen, reuma en obstipatie. Uitwendig worden het
kruid toegepast bij insectenbeten, zonnesteek, reuma en gezwollen voeten. Een
afkooksel kan worden gebruikt bij cariës (tandontsteking). De zaden werden
gekauwd om urologische problemen zoals urineweginfecties te behandelen. Het sap
van de stengel wordt ingezet bij sproeten en zonnebrand. Het sap van de wortel
wordt aangewend bij diarree die gepaard gaat met ontsteking van de maag of
darmwand. Als voedsel in poedervorm kan de menstruatiecyclus ermee worden
onderdrukt.
Om van de medicinale werking van melganzevoet
te genieten kun je het gewoon eten. Daarnaast kun je er een thee van drinken.
Zoals bij alle medicinale theesoorten geldt ook hier dat het nooit verstandig
is om langer dan vier weken dezelfde thee te drinken. Wat het eten betreft kun
je volstaan met de plant eens per week te eten, als hij in het seizoen is.
Eventueel kun je de bladeren drogen om ze in de winter te gebruiken in een
stamppot.
Melganzevoet is vatbaar voor een groot
aantal verschillende virussen en wordt wel gebruikt als toetsplant om na
kunstmatige besmetting aan de hand van de vlekjes (laesies) op het blad het
virus te herkennen. Ecologische tuinders gebruiken de plant ook wel om
ongedierte als de bladmineerder aan te trekken, waardoor naastgelegen gewassen
(zoals biet) met rust gelaten worden. Verschillende vogelsoorten, zoals vinken,
mussen en duiven, eten de zaden.
Van de groene bladeren kan een kleurstof
worden gewonnen. De geplette wortels kunnen dienen als zeepvervanger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten